Plaatsvervanger

 

PLAATSVERVANGER

 

De kerk of beter gezegd, de kerken, alle denominaties en afsplitsingen daarvan, hebben zich vanaf de vierde eeuw na Christus ontwikkeld tot wat ze nu zijn.

De ene denominatie met een langere geschiedenis dan de ander, maar alle bouwen meer of minder imposante gebouwen om de gelovigen te herbergen.

Torens die als het ware tot in de hemel reiken, met rijk versierde ramen en een interieur waar, als het even kan, de pracht, maar vooral de macht van afstraalde.

Hierbij werden de geestelijken in de meeste gevallen gesteund door de rijke adelijke stand in ruil voor aanzien en positie in de betreffende kerken.

Ook de protestantse afsplitsingen in de tijd van Luther, Calvijn, Zwingli en anderen, lieten zich niet onbetuigd als het gaat om het bouwen van grote, imposante kerkgebouwen.

De laatste groepen kregen niet zoveel steun van de tanende adel, maar de nieuwe opkomende klasse van kooplui en de gegoede burgerij namen het stokje van de in verval rakende adel over.

In het algemeen om hetzelfde doel in de kerk te bereiken als de adel, namelijk positie, aanzien en invloed.

” De ene denominatie met een langere geschiedenis dan de ander, maar alle bouwen meer of minder imposante gebouwen om de gelovigen te herbergen; met rijk versierde ramen en een interieur waar, als het even kan, de pracht, maar vooral de macht van afstraalde “

De kerken, gerekend vanaf die vierde eeuw na Christus, beschouwden zichzelf allemaal als de plaatsvervanger van Christus op aarde; de goddelijke vertegenwoordiging.

Die wisten hoe het zat met die wil van God.

Die ook vonden dat zij feitelijk de enige ware godsdienst zijn.

Een Rooms-Katholiek, Grieks-Orthodox, Russisch-Orthodox, alle protestantse denominaties van Luther tot Calvijn, van Puriteinen tot Baptisten, van Quakers tot de Pinkster- en Volle Evangelie gemeenten en alles wat er tussen zit, alle denominaties vinden zichzelf de enige ware godsdienst en de legitieme vertegenwoordiging van Christus op aarde.

Als de mensen zich maar aansluiten bij hen door zich te laten dopen en de dogma’s van de betreffende kerk onderschrijven en deze te beleiden met de mond, dan is zijn geestelijke kostje gekocht.

Die persoon hoeft niet meer te vrezen voor hel en verdoemenis, maar krijgt rijkelijk toegang door de hemelpoort.

Als we echter kijken naar de eerste eeuwen na Christus, de periode voordat het christendom in het begin van de vierde eeuw ontstond, dan zien wij een opmerkelijk fenomeen.

Er waren geen veilige, heilige huisjes waar men in alle rust kon samenkomen.

Christen werden vervolgd, gevangen gezet en vaak ook gedood om hun overtuiging dat Christus de dood had overwonnen en als God op aarde ons Zijn voorbeeld heeft nagelaten.

Waar mogelijk werden zij, die zich tot Christen bekeerde, in het geheim gedoopt, maar er waren geen dogma’s en andere kerkelijke wetten die zij moesten onderschrijven.

Vanaf het moment dat Christus uit de dood opstond en aan Zijn mensen die Hem kenden verscheen, ontstond de beweging van gelovigen door persoonlijke, diep verankerde, innerlijke ervaring dat het waar is; Christus is waarlijk opgestaan!

Die boodschap werd door Zijn volgelingen met overtuigingskracht uitgedragen  aan iedereen die het maar wilde horen.

Niet veel later ondersteund door de Heilige Geest, de Geestkracht van Christus zelf, die bewerkte dat een ieder die Hem niet in levende lijve had gezien, de innerlijke beleving, de ervaring kreeg van Christus’ nabijheid in zijn of haar leven.

” Als men ontdekt werd als een aanhanger van die Christus dan kon men alles kwijtraken, inclusief zijn eigen leven; vandaar dat men eerst een Ichtus (vis) op de grond tekende om te zien of men met een christen te maken had of niet “

De christelijke gemeenschappen in die tijd groeiden dan ook als kool in de toenmalige wereld.

Niet omdat men er beter en/of welgestelder van werd.

Nee, in het geheel niet.

Als men ontdekt werd als een aanhanger van die Christus dan kon men alles kwijtraken, inclusief zijn eigen leven.

Vandaar dat men eerst een Ichtus (vis) op de grond tekende om te zien of men met een christen te maken had of niet.

Men had dus enorm veel te verliezen als men christen werd in die dagen.

Het enige dat zij er voor in de plaats kregen was een Goddelijke ervaring, een beleving, een levensechte waarheid dat de circel van het bestaan was doorbroken.

De dood is overwonnen!

Er is weer vertrouwen in de toekomst, hoop op een betere wereld waar de liefde van Christus voor alle mensen beschikbaar is.

Christus zelf, de Geest van Christus, is de grote aanjager in de eerste eeuwen waar velen door gegrepen werden.

De Geest van God had de ruimte om vrijuit te werken, ondanks de geschriften van Paulus, Petrus en anderen.

Deze Nieuw Testamentische geschriften hadden nog bij lange na niet de invloed die het na de vierde eeuw in de bovengrondse kerk in toenemende mate zou krijgen.

Er was geen plaatsvervanger van Christus op aarde.

” Christus zelf heeft nooit iets opgeschreven van Zijn woorden en Zijn daden, omdat de letter doodt en daardoor de Geest belemmerd wordt in Zijn doorwerking in mensen “

De Geest van Christus zelf was de bron waardoor mensen ervoeren, beleefden dat Hij, God daadwerkelijk bestaat.

Zo’n sterke innerlijke overtuiging door de Geest van Christus zorgde er voor, dat steeds meer mensen in aanraking kwamen met de wijd verspreide beweging van volgelingen van Christus.

Volgelingen die echt vrije mensen waren, ondanks dat zij als slaaf werden gebruikt of hun keizer op een andere wijze moesten dienen.

Innerlijk vrije, blijde mensen die anders in het leven zijn gaan staan door de ervaring met de Geest van Christus.

Niemand wierp zich op als allesweter, als de plaatsvervanger.

Iedereen was gelijk, ook al probeerde Paulus en anderen, enige vorm te geven aan de veelal geheime en ondergronds verkerende christelijke gemeenschap.

Een zekere verdeling van taken om in de noden en behoeften van de christelijke gemeenschap te voorzien, is een logisch en spontaan werkende ontwikkeling.

Echter, niemand stond boven de ander.

Allen waren gelijkwaardig en van evenveel waarde voor Christus en de toenmalige christenen.

Paulus, noch Petrus, noch wie dan ook, vond zichzelf uitnemender dan de ander, ook al was niets menselijks hen vreemd, zoals twisten tussen Paulus en Petrus en een oordeel hebben over bepaalde gedragingen van gelovingen.

Later, in de bovengrondse kerk, worden Paulus, Petrus en anderen, tot heiligen gemaakt en hun geschriften gezien als onfeilbaar spreken Gods en toegevoegd aan de Oud Testamentische geschriften om zo de christelijke Canon te vormen.

Echter, Christus heeft geen plaatsvervanger aangesteld, anders dan de vrijwerkende Geest van Hemzelf die Hem vertegenwoordigt en zijn nabijheid laat ervaren in ieder mens die Christus wil volgen.

Noch pausen, noch kardinalen, noch priesters, noch dominee’s, noch voorgangers, kunnen daar verandering in brengen, hoe hard ze dit ook door de loop der eeuwen, tot op de dag van vandaag,  geprobeerd hebben.

Christus zelf heeft nooit iets opgeschreven van Zijn woorden en Zijn daden, omdat de letter doodt en daardoor de Geest belemmerd wordt in Zijn doorwerking in mensen.

De Heilige Geest, de Geest van Christus zelf, is de enige rechtmatige plaatsvervanger van Christus op aarde.