EDITH BLANKESPOOR
Edith Heleen Blankespoor, geboren op 31 oktober 1973 te Den Haag, doet op 30 september 1998 aangiftge van sexueel misbruik door haar vader, Fred Blankespoor en zijn twee broers, Henk en Gerard Blankespoor. Bij dit misbruik zou ook Hans Jongsma, een justitie medewerker, zijn betrokken.
Edith Blankespoor weigert haar medewerking met de getuigendeskundige, dr. H.J.G. Soppe, omdat het niet “klikte” met hem.
In haar aangifte verklaart ze stelselmatig op allerlei manieren te zijn misbruikt door bovengenoemde personen op verschillende locaties in Velzen, Den Haag, Honselersdijk en Rijswijk.
” Edith Blankespoor verklaart dat eerder genoemde mannen haar nooit anaal hebben kunnen verkrachten, omdat zij sterke bilspieren zou hebben “
Ook verklaart zij, dat zij op een zondag door Fred en Gerard Blankespoor zou zijn geaborteerd met een ijzeren staaf, die met kracht door Gerard in haar vagina werd geduwd en daar op en neer werd gehaald. Dit alles vond plaats in de kerkelijke ruimte in Den Haag.
Ze verklaart verder dat ze na afloop wel wat bloed in haar slipje heeft gezien, zo af en toe! Ze was na dit ingrijpen erg ziek en kon bijna niet lopen.
Tevens verklaarde Edith Blankespoor dat eerder genoemde mannen haar nooit anaal hebben kunnen verkrachten, omdat zij sterke bilspieren zou hebben.
FEITELIJKHEDEN
– De data die Edith Blankespoor noemt in haar (valse) aangifte, ondersteunen alleen maar de verklaringen van Gerard Blankespoor.
Het is namelijk onmogelijk dat Gerard Blankespoor op die data en tijdstippen daar geweest kon zijn.
Veelal zat Gerard Blankespoor dan in de USA (zie paspoortstempels), Polen of Spanje. Op de andere door Edith genoemde data staat Gerard Blankespoor op de kansel in Apeldoorn.
Het was en is dus onmogelijk, dat hij in de USA en/of Apeldoorn was en tegelijkertijd haar verkracht c.q. geaborteerd zou hebben in Den Haag.
– Niet alleen Gerard Blankespoor ontkent echter hetgeen Edith heeft verklaard, maar ook de, volgens Edith, mededaders in haar verkrachtingen, te weten Henk Blankespoor, Fred Blankespoor en Hans Jongsma ontkennen met klem dat dit heeft plaatsgevonden.
– Ook de ex van Gerard Blankespoor en de ex van Fred Blankespoor verklaren beiden nooit iets te hebben waargenomen van sexueel misbruik van Edith.
– Alle opgeroepen getuigen (acht personen) verklaren in het politierapport, dat het door Edith Blankespoor verklaarde nooit heeft kunnen plaatsvinden op de data, plaatsen en tijdstippen die zij aangeeft in haar aangifte.
– Dat het gezamenlijk en in vereniging verkrachten van Edith Blankespoor ook om de volgende reden onmogelijk was, wordt door bovengenoemde getuigen krachtig onderstreept; namelijk de broers Blankespoor leefden, zeker in de door Edith genoemde data in onmin met elkaar, waren ernstig gebrouilleerd en zagen en spraken elkaar totaal niet, laat staan dat ze dus na de kerkdiensten in Den Haag zich gezamenlijk en in vereniging te buiten gingen aan een zo brute verkrachting die Edith omschrijft in haar aangifte.
– Dat Edith in verwachting zou zijn van de broers Blankespoor en voordat Gerard Blankespoor de abortus uitvoerde, wordt niet ondersteund door haar moeder, de ex van Fred Blankespoor, die zegt nooit iets daarvan gemerkt te hebben.
” Ze verklaart dat ze na afloop van de abortus wel wat bloed in haar slipje heeft gezien, zo af en toe; zoals Edith Blankespoor de abortus die zij heeft ondergaan beschrijft, zou het bloed in haar schoenen hebben moeten staan “
Ook een verklaring omtrent het in verwachting zijn, wordt niet ondersteund door de huisarts van Edith Blankespoor, noch door enige andere instantie.
– Zoals Edith Blankespoor de abortus die zij heeft ondergaan beschrijft, zou het bloed in haar schoenen hebben moeten staan.
Zij heeft daartoe nooit enige actie ondernomen naar een ziekenhuis of (huis)arts. Verklaringen die de brute abortus van de broers Blankespoor op haar hebben verricht ontbreken volledig.
Ook een naderhand door Edith Blankespoor geraadpleegde gynaecoloog verklaart niets te kunnen waarnemen omtrent een abortus.
– Dat Gerard Blankespoor en medeverdachten in deze zaak terecht zijn vrijgesproken, wordt dan ook volledig ondersteund door de schriftelijke verklaringen van dr. H.J.G. Soppe en prof. dr. H.F.M. Crombag, die spreken over geconstrueerde in plaats van gereconstrueerde herinneringen.
De geconstrueerde herinneringen worden gevormd met behulp van psychotherapeuten, die Edith Blankespoor hebben “geholpen” zich te herinneren wat NIET heeft plaatsgevonden. Deze psycho-analyse is dan ook een niet wetenschappelijk onderbouwde vorm van therapie met veel kwalijke gevolgen als uitkomst.
MOTIEF
Het motief van Edith Blankespoor om een valse aangifte te doen tegen Henk, Fred en Gerard Blankespoor, alsmede tegen Hans Jongsma, moet gezocht worden in een chronisch gebrek aan echte aandacht binnen het gezin waar ze opgroeide (alles stond altijd in het teken van de kerk en geestelijk bezig zijn) en een in de omgang ijzige, koude, afstandelijke moeder die tot bij het hysterische af afhankelijk was van allerlei soorten goeroes.
Haar valse aangifte is dan ook een overduidelijk schreeuwen om aandacht van haar omgeving voor haarzelf, het zielige, eenzame en achtergestelde meisje, die, al was het maar voor een korte periode, alle aandacht met haar leugens voor zich opeiste!